Alle gemeenten in Groningen zijn op dit moment bezig met de warmtetransitie: de overstap van verwarmen en koken met aardgas naar andere, duurzame energiebronnen. Gemeenten kiezen in welke wijken ze willen beginnen, met welk alternatief en onder welke randvoorwaarden. Het beleidsdocument waarin de gemeenten dit plan opnemen, heet de Transitievisie Warmte (TVW). Het Warmte Transitiecentrum Groningen (WTCG) ondersteunt gemeenten bij het opstellen van dit plan. In dit artikel kijken we naar de warmtetransitie van de provincie Groningen. Uitgevoerde technische studies binnen het WTCG en elders maken het mogelijk een provinciale analyse uit te voeren. In dit artikel staan de belangrijkste conclusies van de analyse. Download hier de volledige analyse.

Verwarmen zonder aardgas is in Groningen een grote opgave én kans
De provincie Groningen heeft gemiddeld een oudere woningvoorraad dan landelijk het geval is. Er staan relatief meer vooroorlogse woningen en minder nieuwe woningen in onze provincie. Oudere woningen hebben over het algemeen meer isolatie nodig om aardgasvrij te worden en hebben vaak een relatief hoge temperatuur nodig om te verwarmen. Dat vertaalt zich in het gemiddelde gasverbruik per woning: dat ligt in negen van de tien Groningse gemeenten hoger dan het Nederlands gemiddelde (Figuur 1). Hierdoor is de opgave om van het aardgas af te gaan in Groningen groot. Tegelijk ligt er ook een groot besparingspotentieel in de provincie. Op dit moment wordt 93,4% van de woningen in Groningen nog met aardgas verwarmd (CBS, 2021).

1: Gemiddeld aardgasverbruik per woning, 2020 (bron: Klimaatmonitor)

 

 

 

 

 

 

Steden en kernen komen vaker in aanmerking voor warmtenetten en elektrische warmtepompen
Om aardgasvrij te verwarmen, zijn er drie opties: 1) elektrische warmtepompen (all-electric), 2) warmtenetten en 3) een hybride warmtepomp met groengas of ander hernieuwbaar gas. Bij alle opties is isolatie tot een bepaald energielabel nodig, afhankelijk van de temperatuur van de warmtebron. Voor deze analyse zijn drie doorrekeningen[1] van de maatschappelijke kosten van deze drie opties naast elkaar gelegd. Per buurt zijn de resultaten van de drie modellen vergeleken (Figuur 2).

Figuur 2: Vergelijking doorrekeningen

 

Als we naar het aantal woningen kijken, komen de drie opties ongeveer even vaak naar voren als goedkoopste optie. In het centrum van de gemeente Groningen en in Eemsdelta zien we enkele buurten waar warmtenetten vanuit maatschappelijke kosten kansrijk zijn. Dit heeft enerzijds te maken met een hoge woningdichtheid, anderzijds met de beschikbaarheid van warmtebronnen, zoals industriële restwarmte. In dorps- en stadscentra door de hele provincie zien we buurten waar elektrische warmtepompen kosteneffectief zijn. Dit betreffen vaak buurten met relatief nieuwe, goed geïsoleerde woningen.

Buitengebieden zijn vaak afhankelijk van schaars groengas
Uit de doorrekeningen blijkt ook dat met name buurten in de buitengebieden van de provincie een hybride warmtepomp met groengas als meest kosteneffectieve oplossing hebben. Woningen in deze gebieden verbruiken op dit moment relatief veel aardgas. Ze hebben vaak een relatief hoge temperatuur warmte nodig. Daarnaast staan woningen relatief ver van elkaar af. Hierdoor zijn opties met warmtenetten of elektrische warmtepompen vaak erg duur. Oftewel: er zijn in deze buurten vaak weinig kosteneffectieve alternatieven voor de ‘hybride route’ met groengas.

Als we kijken naar de hoeveelheid groengas die beschikbaar is en komt richting 2030, zal het niet mogelijk zijn om al deze buurten daarmee aardgasvrij te verwarmen[2]. Warmtenetten en elektrische warmtepompen hebben meer kans op toepassing voor 2030. Met andere woorden: de buurten die op groengas uitkomen, blijven waarschijnlijk langer afhankelijk van aardgas. Dit zijn vaak ook buurten die op dit moment een hoog gasverbruik per woning kennen.

Energiebesparing is cruciaal
Naast het toepassen van alternatieven voor aardgas, is ook het verminderen van de vraag naar aardgas en energie in het algemeen cruciaal. In Groningen is dit extra het geval. Onder andere door de hoge gasvraag per woning is er in Groningen een relatief hoog risico op energiearmoede. Dit is recent nogmaals geconcludeerd uit het rapport en bijbehorende data van TNO over energiearmoede[3]. Het gaat hier om huishoudens met lage inkomens en hoge energielasten of een woning met een slechte energetische kwaliteit. Vanuit het perspectief van woningen zijn het met name de slecht geïsoleerde huizen die langer afhankelijk blijven van aardgas waardoor bewoners van dit soort woningen een hoger risico lopen op energiearmoede.

Bewoners van dit type woningen vragen extra aandacht voor energiearmoede. Door de beperkte beschikbaarheid van groengas en het ontbreken van alternatieven blijven huishoudens waarschijnlijk langer afhankelijk van aardgas. Dit terwijl de stijgende belastingen op aardgas, hoge gasprijzen op de internationale energiemarkten en mogelijk toenemende netbeheerskosten de prijs van aardgas kunnen doen toenemen. Het belangrijkste antwoord hierop is fors investeren in isolatie, zodat de vraag naar aardgas terug kan worden gebracht.

Groningse gemeenten[4] besteden allemaal aandacht aan het belang van isolatie in hun Transitievisies,  en een aantal werkt dit ook al verder uit. Om de isolatieaanpak verder te versnellen werkt het WTCG aan een regionale aanpak met aandacht voor bewustzijn, financierbaarheid en begeleiding van huiseigenaren. Dit is te verklaren vanuit de scope van de Transitievisie die landelijk is meegegeven, waarbij het vooral gaat om de woningen die voor 2030 aardgasvrij worden gemaakt. In de komende periode zal, ook met de aangekondigde beleidsstappen vanuit het Rijk, duidelijk worden hoe het stimuleren van isolatie verder vorm krijgt. Vanuit het WTCG en gemeenten wordt hierop ingespeeld vanuit de regionale aanpak.

 

[1] Berekend met het CEGOIA-model van CE Delft, het Energy Transition Model van Quintel en het VESTA-MAIS model van het Planbureau voor de Leefomgeving.

[2] Toepassen van de opties uit de kaart leidt tot een provinciale groengasvraag van 112 miljoen m3. De huidige landelijke productie is zo’n 200 miljoen m3. Vanuit het Klimaatakkoord is er de ambitie om 2 miljard m3 groengas te produceren in 2030. Verdeeld over Nederland naar rato van het huidige aardgasverbruik in de gebouwde omgeving zou dat in de provincie Groningen neerkomen op 82 miljoen m3. Dat laat nog buiten beschouwing dat er ook groengasvraag is in andere sectoren dan de gebouwde omgeving.

[3] Zie TNO (2021).

[4] De Transitievisies van Stadskanaal en Pekela waren nog niet bekend bij het schrijven van dit rapport.